Gebakken klinker GESCHIEDENIS

De eerste klinkers werden met de hand gevormd uit klei en vervolgens in eenvoudige veldovens gebakken. Deze ambachtelijke methode gaf elke klinker een unieke uitstraling en kleur, afhankelijk van de samenstelling van de klei en de temperatuur van het vuur.


Productieproces


Kleiwinning

De belangrijkste grondstof voor baksteen is klei. De klei kan rivierklei uit de uiterwaarden zijn of zeeklei van de kuststreken. Er bestaan ook kleilagen die in het verleden gevormd zijn door wind- of landijsafzettingen. In Nederland wordt hoofdzakelijk rivierklei gebruikt. De kleisamenstelling bepaalt grotendeels de kleur van het uiteindelijke product. IJzerhoudende klei geeft de baksteen na het bakken een rode kleur en kalkhoudende klei meer een gele kleur. De kleisamenstelling en het bakproces bepalen voor een belangrijk gedeelte de kwaliteitseigenschappen van de stenen. Voor de selectie van geschikte kleisoorten worden daarom eerst grondmonsters genomen en onderzocht. Met vrachtauto's of per schip wordt de klei na het ontgraven naar opslag van de fabriek vervoerd. De gaten die achterbleven bij de kleiwinning in de uiterwaarden worden tichelgaten genoemd. De winning uit de uiterwaarden gebeurt tegenwoordig echter zeer zorgvuldig, met respect voor de natuur. Daarbij wordt gewerkt volgens een door de overheid goedgekeurde Gedragscode. De kleiwinningsgebieden krijgen een nieuwe bestemming, meestal als natuurgebied.

Bakstenen werden van oorsprong benoemd naar de plaats van herkomst, bijvoorbeeld waalsteen, afkomstig uit de omgeving van de rivier de Waal.


 

Een verre terugblik

Al eeuwen lang wordt er langs de Nederlandse rivieren op grote schaal klei gewonnen voor de productie van bakstenen. De eerste steenbakkers langs de Nederlandse rivieren waren de Romeinen. Na het verval van het Romeinse rijk werd deze techniek overgenomen door kloostermonniken. Hier komen dan ook de bijnamen ‘kloosterstenen’ en ‘kloostermoppen’ voor bakstenen vandaan. Het gebruikt van bakstenen is vanaf die tijd in Nederland altijd gebleven vanwege de goede gebruikservaring en de ruime beschikbaarheid van klei dat via de grote rivieren wordt afgezet in de uiterwaarden. Bij de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog heeft de baksteen in Nederland een hoge vlucht genomen. Dit resulteerde in een grote schaalvergroting van variëteit aan soorten, formaten, texturen en kleuren. Door de wisselende kleisoorten, mallen en  temperaturen van de ovens ontstonden telkens andere unieke vormen en kleurschakeringen. Niet alle kleisoorten zijn geschikt voor straatwerk. De hardste steen heeft de minste waterdoorlaatbaarheid en is dus het beste van kwaliteit. De aanduiding ‘klinker’ komt hier vandaan,  een hard gebakken steen ‘klinkt’ wanneer die tegen elkaar slaat. Tot het midden van de 19e eeuw waren in ons land de meest gebruikte steensoorten de Waalstenen, de Utrechtse en Friese stenen. Mede al gevolg van het gebruik van verschillende soorten klei liepen de formaten van bakstenen in de diverse regio’s sterk uiteen. De standaard maten voor straatstenen zijn: waalformaat, dikformaat en keiformaat. De vraag naar grotere straatklinkers leiden in de jaren dertig van de vorige eeuw tot het invoeren van andere formaten i.p.v. alleen het waalformaat.

 




Bakken

Na gedroogd te zijn worden de gevormde bakstenen gebakken. Dit bakken of stoken gebeurde vroeger in periodieke ovens (veldovens); in de 2de helft 19de eeuw werd overgegaan op continu brandende ringovens , zigzagovens en vlamovens. Na de Tweede Wereldoorlog komen tunnelovens in gebruik. Bij het bakken is het belangrijk dat de temperatuur niet te snel stijgt, anders is het mogelijk dat de buitenkant van de stenen al uitgebakken is, terwijl binnenin nog vocht zit, waardoor de stenen door overdruk kunnen barsten. Zowel het op baktemperatuur (tot tussen de 900°C en 1100°C afhankelijk van de kleisoort) brengen als het daarna afkoelen, mag niet te snel gaan. Door het bakken verglazen de zandkorrels in de klei, waardoor er een harde baksteen ontstaat.


Geschiedenis foto's

Drogen

Voordat de vormelingen de oven ingaan om gebakken te worden, moeten ze eerst een aanzienlijk deel van het water dat de klei nog steeds bevat verliezen. Het gevaar zou anders bestaan dat de stenen bij het bakken zouden gaan barsten.
In moderne steenbakkerijen worden de vormelingen kunstmatig gedroogd in droogkamers of droogtunnels waar het proces regelmatig en verloopt in meestal 2 tot 4 dagen, in ambachtelijke bakkerijen worden de stenen in de open lucht, soms onder een afdak, gedroogd, dit duurt 1 tot 3 weken, afhankelijk van formaat en klimaat.
 


Opslag

Om de variaties in kleisamenstelling en korrelverdeling te egaliseren wordt de voorraad klei systematisch en gecontroleerd opgebouwd. De klei wordt enige tijd in horizontale lagen opgestapeld die kleibulten of kleidepot worden genoemd. Dat is ook nodig om de organische bestanddelen (plantenresten) de tijd te geven om weg te rotten. Als ze in de klei blijven kunnen de stenen opgeblazen of gebroken worden door gasvorming. Door de berg verticaal af te graven ontstaat al een grove menging van de verschillende kleilagen.

 

Informatie gebakken klinkers

Er zijn nieuwe en oude gebakken klinkers, en HIER vindt je meer informatie hierover. 
Beide soorten klinkers hebben hun eigen charme en toepassingsmogelijkheden, waardoor ze veelzijdig inzetbaar zijn in verschillende soorten bouw- en renovatieprojecten. Het kiezen tussen nieuw en oud gebakken klinkers hangt af van de gewenste uitstraling en het specifieke doel van het project.

 
Vingerwagens
Panoven Zevenaar
Transport
Uitkruien
Transport
Vingerwagens voor droogkamers